Wendingen

“Bent u klaar om te wenden? We gaan overstag”. Overstag gaan in het leven. Wanneer, waardoor en waarom doet u dat?

Wenden… Er zijn twee redenen. We willen overstag, of we moeten overstag.
Welbewust en overdacht maak je keuzes om een andere koers te varen. Op het juiste moment, het neusje door de wind, de zeilen aan de andere kant.

Of… noodgedwongen door omstandigheden, in het uiterste en ten einde raad, maken we onze wending. Een vrachtschip doorkruist onze koers. De wind zit tegen. Een zandplaat dwingt ons uit te wijken. De wal vraagt ons het bootje te keren.

Overstag gaan in het leven. Nieuwe uitdagingen. Kansen en mogelijkheden die tot ons komen. Overstag in onze gedachtegang. Overstag in onze keuzes.
Of gebeurtenissen die ons levenspad doorkruisen. We dreigen vast te varen. Het leven dwingt ons een koers te varen, waar we nooit over dachten. Omstandigheden hebben geleid tot wenden, tot laveren. Niet altijd eenvoudig…

Welke wendingen zijn er al geweest in uw of jouw leven?

Met onze valk varen wij door een smalle doorgang naar het ruime water. De wind is ons tegen. De ene wending na de andere is onvermijdelijk. Overstag, laveren, opkruisen… Wat wordt het onbegrijpelijk in de ervaring van ons gevoel, als bij het laveren de punt van de boot niet vooruit, maar zelfs achteruit wijst. Alsof de koers achteruit gaat. Onze instructeur leert ons mee te gaan met die beweging. Ja, alleen door die gang te maken, komt er weer een voorwaartse beweging. Is er weer wat bij te sturen.

Herkent u deze onvermijdelijke wendingen? De ene na de andere? Er gebeurt zoveel in korte tijd. Het lijkt zelfs alsof alles de verkeerde kant op gaat.

Laten we nog eens overstag gaan. Waar wenden wij ons naar toe in alle omstandigheden van het leven? “Zij sloegen ’t oog op God…en Hij wendde straks hun lot” (Psalm 34:3 berijmd). De HEERE nodigt tot deze koers: “Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! Want Ik ben God, en niemand meer” (Jesaja 45:22).

Wind mee of tegen?

Op de bodem in een polyvalk zit ik in gedachten te bomen over de lessen die ik op doe in het zeilen. “Het wordt tijd voor het schrijven van een nieuwe blog”, vertel ik aan onze instructeur. “Ik ga het zeil hijsen… Over welke boeg zal ‘k het gooien?”

“Toch niet zo’n blog in de sfeer van de windrichting kun je niet veranderen, je kunt wel de zeilen verzetten?”, vraagt onze instructeur. Nee, die koers wil ik niet varen. Het leven is niet zo maakbaar.

Wij kunnen wel onze koers uitstippelen en daarvoor alle zeilen bijzetten. Petje af voor goede zeilkunst! Maar of je er werkelijk komt, en hoe je er komt, dat is en blijft hoe je het ook wendt of keert afhankelijk van de wind. “De mens wikt…, maar Wie beschikt?” Ook Paulus heeft dat ervaren. Hij kon niet gaan waar hij wilde, want de wind liet het niet toe (Hand 27:7).

Waar komt de wind vandaan? Een veel gestelde vraag van onze instructeur. Ik worstel er wel mee vandaag. De wind blaast en draait. Je hoort het geluid. Vanwaar komt hij en waar gaat hij heen? Onze instructeur geeft goede tips: Leren om een oogje in het zeil te houden. Waar zou een strandbal heendrijven? Oefening baart kunst voor het inschatten van de windrichting. Aan de wind, halve wind, ruime wind, maar… waar komt de wind werkelijk vandaan? En wat heb ik er mee te doen?

Als de wind tegenzit… Wat een ellende. Het zeil klappert om je oren. Je komt geen steek vooruit. Misschien is het soms nodig. Het legt ons bootje stil. Er is hulp nodig… Een kleine aanwijzing of bijsturing, doet ons in een totaal andere koers uitkomen.

Midden op het water weet ik het even niet meer… Hoe krijg ik weer voorwaartse beweging in mijn zeilbootje? Onze instructeur laat het ons zien, wat er gebeurt als je het roer totaal los laat. Wat een wonder als ik mijn roer uit handen geef… 

De wind in de zeilen hebben. Wat is het fijn als het ons voor de wind gaat in het leven. Maar vooral in deze zeilstand, kan op een onvoorzien ogenblik, de klapgijp komen. Wat kan het pijnlijk aankomen, als er zo’n klap in het leven komt, bij een voordewindse koers. Wat is het moeilijk om dit op te vangen. Ja het gebeurt. Vreugde en verdriet liggen vaak zo dicht bij elkaar.

Zeilend is het veelal niet mogelijk om in een rechtstreekse koers je doel te bereiken. Er zijn soms omwegen nodig. Omleidingen in het leven. Niet de rechtstreekse koers, maar juist het proces onderweg, doet behoorlijk mee. Onderweg in een omweg raak ik, op het water, regelmatig de koers kwijt. Wat is ook al weer de bedoeling? Waar leidt dit naar toe?

Waar komt de wind vandaan? En waar gaat ie naar toe? Welke koers mag ik varen? Wie of wat kan daarbij helpen? Welke wind waait er in mijn leven, en waar brengt me dat?

In de schemering van de herinnering…

“In de schemering van de herinnering zal niets vergeten worden…”

Vanavond, 18.57 uur, ging de zon onder… In gedachten stond ik daar een poosje naar te kijken. Altijd weer vind ik dat adembenemend. Elke keer wordt er iets anders gezien en beleefd. Soms ben ik stil van indrukwekkende luchten. Deze avond werd mijn aandacht getrokken naar de zon zelf. Onafgebroken heb ik er naar gekeken. Helder ‘wit’… echt verblindend.

Langzaam en toch ook snel, kleurde de zon rood. Het beeld werd zacht. De kleur intens. De herinneringen veel. De zon zakte achter de horizon. Als een kaarsje dat uitging…

Ik liep terug in de schemering die gekomen was. Keek nogmaals achterom. Hé, daar was de zon weer, of beter gezegd: nog steeds. Nog net was het bovenste deel zichtbaar. Wonderlijk. Een poosje leek het beeld wel stil te staan. Toen was de zon echt weg.

Opnieuw keerde ik mij naar huis. Nogmaals keek ik achterom, om nóg een laatste blik op te vangen. Maar de zon was nu echt uit beeld. Ik liep in de schemering van de herinnering. En toch… zal niets vergeten worden. Het is onmogelijk om iemand te vergeten, die zoveel gaf om te herinneren.

Ja sterker nog. Ik liep ook in het licht van de verwondering. Van binnen weet ik dat de zon er is. Geen gedoofd kaarsje… maar eeuwig leven.

De onbekende toekomst

31 december 2021, 23.59 uur tot 00.00 uur. Een overgangsminuut… Eén ogenblik maar, waarin we het oude jaar 2021 achter ons laten en een nieuw jaar 2022 mogen ingaan. Een ogenblik om bij stil te staan.

Kijken we achterom, of kijken we vooruit? Of misschien loopt het allemaal wel door elkaar. Wat is er gebeurd… En wat zal er allemaal gaan gebeuren?

Een nieuw jaar beginnen wij altijd in een donkere nacht… Een onbekende weg voor ons. Even zo kan het pad zijn, dat wij achter ons laten. Wel bekend, maar misschien niet altijd begrepen…

Hoe is het jaar 2021 voor ons geweest? Wat heeft het gebracht? Of wat heeft het van ons genomen? Wat dragen we mee, het nieuwe jaar in?

‘God weet het’

Zo luidt de titel van een gedicht, waarvan ik eigenlijk lange tijd alleen maar het eerste couplet kende.

En ik zei tegen de man die bij de poort van het jaar stond:
“Geef me een lamp zodat ik veilig het onbekende kan binnengaan”.
En hij antwoordde:
“Ga in de duisternis en leg uw hand in Gods hand.
Dat is beter voor u dan een lamp en veiliger dan de weg te kennen”.

Een gedicht van de Britse dichter Minnie Louise Haskins (1875-1957). Opgenomen in haar bundel “The Desert”.

31 december 2021, 00.00 uur…

“Zo ging ik heen en vond de hand van God en ging blijmoedig de nacht in. En Hij leidde mij…”

Dat wens ik van harte toe voor het nieuwe jaar 2022. Gods Zegen.

 

And I said to the man who stood at the gate of the year:
“Give me a light that I may tread safely into the unknown”.
And he replied:
“Go out into the darkness and put your hand into the Hand of God.
That shall be to you better than light and safer than a known way”.

So I went forth, and finding the Hand of God, trod gladly into the night.
And He led me towards the hills and the breaking of day in the lone East.

So heart be still:
What need our little life
Our human life to know,
If God hath comprehension?
In all the dizzy strife
Of things both high and low,
God hideth His intention.

God knows. His will
Is best. The stretch of years
Which wind ahead, so dim
To our imperfect vision,
Are clear to God. Our fears
Are premature; In Him,
All time hath full provision.

Then rest: until
God moves to lift the veil
From our impatient eyes,
When, as the sweeter features
Of Life’s stern face we hail,
Fair beyond all surmise
God’s thought around His creatures
Our mind shall fill.

‘Aan’-wezig zijn

Soms kunnen kleine dingen veel doen in het leven. Een blik, een gebaar, een vraag of een reactie. Soms één enkele zin:

“Bedankt dat we vandaag weer in jouw aanwezigheid mochten zijn”

Opmerkelijk om zó aan het einde van het gesprek te worden bedankt. Dat gebeurt me niet elke dag. Het bleef haken en zette me aan het denken.

“Bedankt…” Dat zegt iets over ‘ontvangen’. De ander heeft ontvangen en bedankt daarvoor. Wat fijn dat ik mocht geven! Maar wat is er precies ontvangen en waarvoor werd er vooral bedankt?

“Aanwezigheid…” In mijn gedachten filosofeer ik door. Dat zegt iets over bestaan… Ik ben er… Aanwezig, present. Tegenwoordig, beschikbaar. Er zijn… Dat betekent existentie, leven.  Aanwezig, dat is ‘aan’-wezen. Er zijn, met aandacht, bij de ander… Wat fijn dat ik dat mocht geven! Mijn aanwezigheid, mijn zijn en mijn aandacht, is van betekenis.

“Dat we mochten zijn”. Hoe mooi en rijk is het. Dat mensen er zijn. Leven. Bestaan. Er zijn. Er mogen zijn. Iemand zijn. Zichzelf mogen zijn. Heel persoonlijk en heel uniek.

“In jouw aanwezigheid zijn”. Nog mooier en nog rijker, om er samen te mogen zijn. In aanwezigheid van de ander ‘er zijn’.  Met behulp van de ander, kijkend in de spiegel van de ander, meer ontdekken van dat ‘zijn’. Wat fijn dat ik dat mocht geven!

Bedankt dat ik aanwezig mocht zijn voor jou!

Het gevende kind

13 april 2021, kwart over 4. Enigszins gehaast ga ik nog even tanken. Voor de shop staat een bord: “Zorg voor jezelf, zorg voor elkaar. max. 4 personen”. Ik sla een blik naar binnen: een kassière achter plexiglas. Niet uit angst voor ‘het roven’, maar uit bescherming voor ‘het krijgen’… Zoals dat tegenwoordig ‘normaal’ is.

Ik tel… Eén man aan de balie. Anderhalve meter er achter een moeder met een klein mannetje. Maar dat kindje telt eigenlijk niet mee… Anderhalve meter daar achter een oudere man. Ja, ik ben nummer vier en mag naar binnen. Ik pak nog wat uit een schap en neem maar even elders in de shop mijn plaats in.

Er komt nog een jonge gast de winkel in. Hij heeft zijn scooter bijgetankt. Ietsje geïrriteerd denk ik: er zijn al vier mensen in de winkel. Hij ziet toch wel dat ik nummer 4 ben..?! Hij kijkt me aan, maar sluit aan in de rij, vóór mij. Ik laat het gebeuren… Hoewel ik haast heb vermaan ik mezelf tot rust. Wat maakt het uit, vijf minuten meer of minder.

Inmiddels is de moeder met het jongetje aan de beurt en ik hoor opeens een lief helder stemmetje zeggen: “Kijk”. Het jongetje strekt zijn armpje omhoog, en laat een geknakt en verwelkt paardenbloemetje zien aan de voor hem onbekende mevrouw. De kassière achter het glas reageert er leuk op: “Wat een mooi bloemetje hè, die moet je wel op water zetten hoor”. Het jongetje antwoordt en zegt: “JIJ mag hem hebben!”. Hij wordt opgetild door zijn moeder en legt het bloemetje in het geldbakje. De kassière trekt het naar zich toe. “Wat lief van jou! Bedankt hoor”.

Oprecht blij zie ik het jongetje naar buiten huppelen. Hij heeft geen mondkapje op en ik zie zijn stralende lach van oor tot oor. Een blijde moeder er achter aan. Ik kijk naar de jongen voor me. Hij straalt ook… Ik voel en zie het, ondanks zijn mondkapje. En ook ik ben warm van binnen en sta te glimmen.

De jongen voor me staat inmiddels bij de kassa en kan zich niet langer inhouden. “Als je dáár nog niet blij van wordt, dan weet ik het ook niet meer”, roept hij uit. Ik beaam het onmiddellijk! De jongste generatie, het kind dat eigenlijk niet mee telt (in de Coronaregels), maakte het verschil! Ja, we kregen een les… Hoe het veel zaliger is om te geven, dan te ontvangen. Te worden als een kind.

Tegelijk was ik ook diep blij, dat het jongetje door zijn moeder zo volwaardig werd opgetild: dat hij mocht geven wat hij kon en wilde geven. En ook dankbaar dat de kassière dit lieve gebaar kon zien, erkennen, ontvangen en waarderen.

Ik voel een sfeer van onderlinge verbondenheid met elkaar, in het genieten van dit gevende kind. We hebben geen haast meer en geen irritatie. We zíen elkaar opeens, met andere ogen… Door het geven van het kind, is er liefde gaan stromen!

Ik loop de shop uit en zie de jonge gast op zijn scooter zitten. We groeten elkaar nog een keer. Zonder het te zeggen, zien we het aan elkaar: “Onze dag kan niet meer stuk”.