“Zoek de tien verschillen…”. Je weet wel, dat zijn van die kinderbezigheden op een pak vla of in een kindertijdschrift. We worden er al jong mee opgevoed: verschillen zoeken…
“Wat is het verschil?”, vragen we aan de verkoper, als er twee soortgelijke producten naast elkaar staan. Vaak moeten verkopers daar behoorlijk over nadenken… Ze kijken op het etiket van het product en vergelijken. Regelmatig krijg je ‘t antwoord: “…maar het is allebei wel goed!”.
Wij mensen zijn blijkbaar gericht op verschillen. Ik hoor het ook terug in therapie. Mensen zijn geneigd om hun verschillen op tafel te leggen. Vaak is daarbij de insteek: “Ik ben oké, de ander, die zo verschillend is, is niet oké”. Soms is de insteek andersom. Deze mensen vertellen: “De ander, die zo verschillend is, die is oké. Ik ben niet of minder oké.”
Mensen gebruiken verschillen, om zich te onderscheiden. Ook dat is soms al jong geleerd. Het wordt over kinderen gezegd: “een totaal ander kind dan haar zusje”… “Deze is veel drukker dan de oudste”… “Die kan veel beter leren en haalt veel betere cijfers”… “De jongste heeft een veel liever karakter”… “Die is… veel slimmer, socialer, creatiever, liever, zorgzamer, makkelijker”… enzovoort. Kinderen die een etiket van verschil krijgen opgeplakt. Etiketten die soms een leven lang meegaan…
Als therapeut luister je naar de verschillen die op tafel worden gelegd. De verschillen die als ‘oké’ of ‘niet oké’ worden ervaren. De verschillen die gebruikt worden om zich te onderscheiden. De verschillen die als etiketten zijn meegegeven… Welke last wordt daar van ervaren? Kloppen de etiketten wel?
Ik kom het nog al eens tegen dat mensen zich helemaal geïdentificeerd hebben met het etiket dat ze hebben meegekregen. De verschillen die zijn benadrukt zijn geëigend. Zo sterk dat ze er zelf in zijn gaan geloven. “Nee hoor, ik ben absoluut niet creatief, niet sociaal, niet lief…., want dat past meer bij mijn zusje.” Of: “Ik ben niet handig, mijn broer kan alles, ik kan niets”.
Er zijn ook mensen die verschillen liever zouden wegpoetsen. Ze doen hun best om te zijn zoals de ander. Ze doen hun best om van etiketten af te komen, plakken er liever een ander etiket overheen dat lijkt op de ander, of dat gewaardeerd wordt door de ander. Niet opvallen, niet lastig zijn, niet anders zijn… Aanpassen, voegen, zijn zoals de ander… Doen wat de ander doet. Kunnen wat de ander kan. Niet verschillend zijn. Niet jezelf zijn…
Verschillen… Ja, ze bestaan! Dat kunnen we niet ontkennen. Ieder mens is uniek. Verschil in uiterlijk, verschil in innerlijk. Verschillende gaven, verschillende eigenschappen. Vergelijken? Daar kunnen we moeilijk aan ontkomen… Wat zou het mooi zijn, als we net als de verkopers in de winkel, goed de producten bekijken. Lezen wat er op het etiket staat, lezen wat er in zit… Vergelijken. En uiteindelijk zeggen tegen elkaar: “…maar het is allebei goed”. Onszelf laten staan en de ander laten staan. De een is hier goed in en de ander daarin. De een is hier nodig en de ander daar. De een is hier bruikbaar en de ander daar. De een heeft hier gaven in en de ander daar. Verschillend mogen zijn. “Maar het is allebei wel goed, het is allebei oké”!